Droog30. Design or non-design?

Drawers Tejo Remy
Drawers Tejo Remy

Het Nieuwe Instituut, het museum voor architectuur, design en digitale cultuur, viert het dertigjarig bestaan van het Nederlandse designcollectief Droog. De expositie Droog30. Design or Non-design? is een ode aan humor, eenvoud en vrijdenken. Een must see, voor eenieder die houdt van, een mening heeft over of nieuwsgierig is naar, de wereld van design.

Drawers Tejo Remy
Drawers Tejo Remy

Droog is wellicht de laatste stroming in design geweest voor de opkomst van het internet en maakte in 1993, onder leiding van Renny Ramakers en Gijs Bakker haar debuut in Milaan. ‘Ik werd gebeld met de vraag of ik mee wilde doen met een expositie in Milaan’, vertelt Hutten, de eerste die aanhaakte bij het initiatief en die nu met Maria Christina Didero de expositie heeft samengesteld. Zijn beslissing was even eenvoudig als briljant: ‘Leuk! Gaan we doen.’

Rag Chair Tejo Remy 1
Rag Chair Tejo Remy 1

Ramakers en Bakker hadden werk van verschillende jonge Nederlandse ontwerpers in het vizier. Zij zagen bij hen een nieuwe trend in het hergebruik van alledaagse objecten gecombineerd met een down-to-earth mentaliteit. Hutten, nog altijd met verbazing in zijn stem: ‘Voor mijn eigen carrière is deze stap heel bepalend geweest. We stonden niet in het beursgebouw zelf maar in de ‘kelder’ van Milaan met een anti luxueuze presentatie en niemand die ons kende. Gedurende de week ging Droog als een lopend vuurtje over het terrein: ‘Daar moet je heen, dat moet je gezien hebben’, gonsde het van mond tot mond. Totaal onverwacht beleefden we een raketlancering en stonden we ineens op de wereldkaart. Van Italië tot Tokyo: iedereen had het over Droog.’ De wereld van design was voorgoed veranderd.

Second Hand Maarten Baas
Second Hand Maarten Baas

Radicaal anders

De verklaring voor het ongelooflijk grote succes ligt volgens Hutten, naast een combinatie van factoren, bij ‘het radicaal anders benaderen van ontwerpen.’ Design ging destijds over gestileerd, aangekleed en mooie vormen en presentaties. ‘Wij waren tegendraads en brachten sterke concepten met humor en op een luchtige manier. Neem de Chest of Drawers van Tejo Remy. Hij bond in 1991 gevonden lades met een spanband aan elkaar. Dat bracht een shockwave teweeg.’

Met droge humor maakten de designers het gewone buitengewoon en verlegden de gebruikelijke grenzen van vorm en functie. Zo herdefinieerde Droog de designwereld zelf. ‘We hadden raamwerken van ideeën en dat voerden we één op één uit. We deden niets meer dan waar het concept om vroeg. Pure essentie in een conceptuele, ironische setting. Dat zuivere en ambachtelijke is de kern van Droog. Spontaan, vrolijk design, ogenschijnlijk gemaakt met het grootste gemak.’

Stevige reacties op Droog

De installatie Droog30. Design or Non-design vertelt het verhaal van het rebelse designcollectief via diverse iconische items en de commentaren hierop die via social media zijn gedeeld. Te zien zijn onder andere: de Chest of Drawers en Rag Chair van Tejo Remy, in goed gezelschap van de kubusvormige Do Hit Chair van Marijn van der Poll, die je als koper met de bijgesloten moker tot fauteuil in elkaar moet rammen. Ook de Knotted Chair uit 1996 van Marcel Wanders mag niet ontbreken net als de Push and store cabinet van Chung-Tang Ho, de Second hand van Maarten Baas en de recentere Glass Lantern van Richard Hutten zelf.

Deze ontwerpen zijn in een soort ruimtelijke vertaling van een social media-feed geplaatst. Hierdoor is de mentaliteit van Droog tast- en voelbaar: niet bang voor ongenuanceerde reacties en nog altijd tegen de stroom in. Hutten: ‘De reacties als ‘Dutch Design is door het collectief Droog Design op de wereldkaart gezet’, ‘I miss Droog very much! Dutch creativity with no commercial strings attatched’, ‘How can I forget???’ en ‘A sign of the time’ zijn gecrowdsourced en letterlijk overgenomen op de wanden en vloeren. Inclusief taal- en schrijffouten en in de oorspronkelijke talen als Nederlands, Engels of Italiaans. Ik vind het fijn om te merken dat Droog na dertig jaar nog steeds heel erg leeft.’

Golddust

Een hele generatie superster designers is uit het designcollectief voortgekomen: Hella Jongerius, Marcel Wanders, Tejo Remy, Richard Hutten, Henk Stallinga en Jurgen Bey. Ontwerpen uit de Droog collectie zijn opgenomen in musea wereldwijd, zoals het Stedelijk Museum Amsterdam, het Museum of Modern Art in New York en het Victoria & Albert Museum in Londen.

Hutten wilde professioneel wielrenner worden of ontwerper. Overbodig om te melden wat het geworden is. ‘Mensen denken dat ik een soort magisch golddust over me uitgestrooid heb gekregen omdat ik het geluk had bij de Big Designbang in Milaan te zijn’, vertelt Hutten. ‘Maar zo werkt het niet. Succesvol zijn is 10 procent talent en negentig procent doorzettingsvermogen. Voor ik werd gevraagd deel te nemen aan Droog had ik al allerlei prijzen gewonnen. Door keihard te werken.’ Onderling zijn mooie vriendschappen ontstaan en wordt elkaars werk bewonderd en geruild. ‘De ladekast van Tejo Remy en zijn Milk Bottle Lamp heb ik in huis. Geweldige dingen.’

De laatste ontwerpbeweging?

Aric Chen, algemeen en artistiek directeur van het Nieuwe Instituut, zegt: ‘Droog bracht zijn droge humor en subversieve ontwerpen naar een wereldwijd publiek – en design zou nooit meer hetzelfde zijn. Het merk drukte dertig jaar geleden zijn stempel op de wereld als de laatste ontwerpbeweging voor de komst van het internet. Wanneer we terugkijken op die geschiedenis kunnen we ons niet alleen afvragen hoe ver we sindsdien zijn gekomen, maar ook waar het vanaf hier naartoe gaat.’

De vraag die deze installatie impliciet voorlegt – of een dergelijke collectieve invloed op design nog mogelijk is in de digitale kakofonie van tegenwoordig – stel ik aan Hutten zelf. ‘Persoonlijk denk ik van niet. Als ik vandaag iets maak, staat het morgen op internet, gaat het overmorgen viraal, is het de dag erna gekopieerd en zwakt de belangstelling onmiddellijk af. Ik denk niet dat er überhaupt nog een stroming zal zijn. Wat verwonderlijk is want in de maatschappij ontstaan heel veel stromingen die ik in geen van de kunsten terugzie. Er is vluchtigheid, een enorme hoeveelheid en groot individualisme. Droog en Cobra bijvoorbeeld gingen over samen. Over het collectief. Nu is het ik, ik, ik en gaat het over het zelf. Ik durf te beweren dat een dergelijke invloed op design niet meer gaat gebeuren, maar als dit wel zo is, dan zou ik dat heel leuk vinden en zeker toejuichen.’

Tekst: Nathalie Schalke